Informasie oor die woord behouden (Nederlands → Esperanto: konservi)

Sinonieme: bewaren, overhouden, in stand houden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈɦaudə(n)/
Afbrekingbe·hou·den

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) behou, behoud(ik) behield
(jij) behoudt(jij) behield
(hij) behoudt(hij) behield
(wij) behouden(wij) behielden
(jullie) behouden(jullie) behielden
(gij) behoudt(gij) behieldt
(zij) behouden(zij) behielden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) behoude(dat ik) behielde
(dat jij) behoude(dat jij) behielde
(dat hij) behoude(dat hij) behielde
(dat wij) behouden(dat wij) behielden
(dat jullie) behouden(dat jullie) behielden
(dat gij) behoudet(dat gij) behieldet
(dat zij) behouden(dat zij) behielden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
behou, behoudbehoudt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
behoudend, behoudende(hebben) behouden

Vertalinge

Afrikaansin stand hou
Deensbeholde; konservere
Duitsaufbewahren; behalten; bergen; erhalten; konservieren; bewahren; aufheben; hüten
Engelsconserve; keep; preserve; save
Engels (Ou Engels)gebeorgan
Esperantokonservi
Faroëesvarðveita
Finssäilyttää
Fransconserver; maintenir; retenir
Italiaansconservare
Katalaansconservar
Nederduitsbewåren
Papiamentskonservá; sobra
Portugeesconservar; guardar
Saterfriesapwoarje; behoolde; bewoarje; bierge; konservierje
Spaansconservar
Sweedsbehålla; förvara; konservera
Thaiไว้