Informasie oor die woord roeren (Nederlands → Esperanto: kirli)

Sinonieme: doorroeren, omroeren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈruːrə(n)/
Afbrekingroe·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) roer(ik) roerde
(jij) roert(jij) roerde
(hij) roert(hij) roerde
(wij) roeren(wij) roerden
(jullie) roeren(jullie) roerden
(gij) roert(gij) roerdet
(zij) roeren(zij) roerden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) roere(dat ik) roerde
(dat jij) roere(dat jij) roerde
(dat hij) roere(dat hij) roerde
(dat wij) roeren(dat wij) roerden
(dat jullie) roeren(dat jullie) roerden
(dat gij) roeret(dat gij) roerdet
(dat zij) roeren(dat zij) roerden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
roerroert
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
roerend, roerende(hebben) geroerd

Voorbeelde van gebruik

Ze roerde even in de koffie en dronk toen een slokje.

Vertalinge

Afrikaansroer
Duitsquirlen; rühren; aufwirbeln
Engelsstir
Esperantokirli
Faroëespíska; røra
Fransbattre; faire tournoyer
Katalaansbatre; remenar
Portugeesbater; fazer molinete; mexer
Saterfriesuumerüürje
Spaansarremolinar; batir
Thaiคน