Informasie oor die woord bevloeien (Nederlands → Esperanto: irigacii)

Sinoniem: irrigeren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈvlujə(n)/
Afbrekingbe·vloei·en

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) bevloei(ik) bevloeide
(jij) bevloeit(jij) bevloeide
(hij) bevloeit(hij) bevloeide
(wij) bevloeien(wij) bevloeiden
(jullie) bevloeien(jullie) bevloeiden
(gij) bevloeit(gij) bevloeidet
(zij) bevloeien(zij) bevloeiden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) bevloeie(dat ik) bevloeide
(dat jij) bevloeie(dat jij) bevloeide
(dat hij) bevloeie(dat hij) bevloeide
(dat wij) bevloeien(dat wij) bevloeiden
(dat jullie) bevloeien(dat jullie) bevloeiden
(dat gij) bevloeiet(dat gij) bevloeidet
(dat zij) bevloeien(dat zij) bevloeiden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bevloeibevloeit
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
bevloeiend, bevloeiende(hebben) bevloeid

Vertalinge

Afrikaansbesproei
Duitsbewässern; berieseln; beregnen
Engelsirrigate
Esperantoirigacii
Fransabreuver
Spaansabrevar