Informasie oor die woord bezielen (Nederlands → Esperanto: inspiri)

Sinoniem: inspireren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈzilə(n)/
Afbrekingbe·zie·len

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) beziel(ik) bezielde
(jij) bezielt(jij) bezielde
(hij) bezielt(hij) bezielde
(wij) bezielen(wij) bezielden
(jullie) bezielen(jullie) bezielden
(gij) bezielt(gij) bezieldet
(zij) bezielen(zij) bezielden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) beziele(dat ik) bezielde
(dat jij) beziele(dat jij) bezielde
(dat hij) beziele(dat hij) bezielde
(dat wij) bezielen(dat wij) bezielden
(dat jullie) bezielen(dat jullie) bezielden
(dat gij) bezielet(dat gij) bezieldet
(dat zij) bezielen(dat zij) bezielden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bezielbezielt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
bezielend, bezielende(hebben) bezield

Voorbeelde van gebruik

De politie weet niet wat de man bezielde.
Bezield door Biggles’ enthousiasme stond Collinson meteen op.

Vertalinge

Afrikaansinspireer
Duitsbegeistern; einflößen; eingeben; inspirieren; erleuchten; anregen; erwecken; auslösen
Engelsinspire; infuse
Esperantoinspiri
Fransdicter; inspirer
Katalaansinspirar
Papiamentsinspirá
Portugeesincutir; infundir; inspirar
Roemeensinspira
Russiesвнушать
Saterfriesbegäisterje; inspirierje
Spaansinspirar
Tsjeggiesinspirovat