Informasie oor die woord boef (Nederlands → Esperanto: fripono)

Sinonieme: ellendeling, fielt, schavuit, schurk, slechtaard, smiecht, spitsboef

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/buf/
Afbrekingboef
Geslagmanlik
Meervoudboeven

Voorbeelde van gebruik

Al is hij veilig weggekomen, hij werd door een boef in Shadizar neergestoken en stierf daar.
Maar hoe kon jij die boeven uit de vallei laten ontsnappen?
Zijn die boeven nog steeds in het bezit van de diamanten?
Hij veronderstelde dat de meesten veroordeelde boeven waren.

Vertalinge

Albaniesçapkën
DuitsGauner; Halunke; Schuft; Schurke; Spitzbube; Hundsfott
Engelscrook; rascal; scoundrel
Esperantofripono
Faroëesbakbeist; skálkur
Finsroisto
Grieksαθεόφοβος
Italiaansbriccone
Katalaansmurri; trapella; truà
Papiamentsdesgrasiado; desgrasiadu; kanaya
Poolsłotr
Portugeesbilontra; gaio; maroto; patife
Russiesбестия
SaterfriesGaudäif; Kloon; Skuft; Spitsbouch
Spaansbellaco; bribón; granuja
Srananabani
Sweedsfuling; niding; slyngel; rackare; skurk
Wes‐Friesskoelje; stjonkert