Informasie oor die woord opbergen (Nederlands → Esperanto: formeti)

Sinonieme: bewaren, wegleggen, wegzetten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔbɛrɣə(n)/
Afbrekingop·ber·gen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) berg op(ik) borg op
(jij) bergt op(jij) borg op
(hij) bergt op(hij) borg op
(wij) bergen op(wij) borgen op
(jullie) bergen op(jullie) borgen op
(gij) bergt op(gij) borgt op
(zij) bergen op(zij) borgen op
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) opberge(dat ik) opborge
(dat jij) opberge(dat jij) opborge
(dat hij) opberge(dat hij) opborge
(dat wij) opbergen(dat wij) opborgen
(dat jullie) opbergen(dat jullie) opborgen
(dat gij) opberget(dat gij) opborget
(dat zij) opbergen(dat zij) opborgen
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
berg opbergt op
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
opbergend, opbergende(hebben) opgeborgen

Vertalinge

Duitsbergen; suspendieren; zurücklegen; aufbewahren
Engelsput away
Esperantoformeti
Faroëesbeina burtur
Fransenlever; ôter
Saterfriesapbierge; bewoarje; bierge
Wes‐Friesbergje