Informasie oor die woord wegslikken (Nederlands → Esperanto: forgluti)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) slik weg(ik) slikte weg
(jij) slikt weg(jij) slikte weg
(hij) slikt weg(hij) slikte weg
(wij) slikken weg(wij) slikten weg
(jullie) slikken weg(jullie) slikten weg
(gij) slikt weg(gij) sliktet weg
(zij) slikken weg(zij) slikten weg
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) wegslikke(dat ik) wegslikte
(dat jij) wegslikke(dat jij) wegslikte
(dat hij) wegslikke(dat hij) wegslikte
(dat wij) wegslikken(dat wij) wegslikten
(dat jullie) wegslikken(dat jullie) wegslikten
(dat gij) wegslikket(dat gij) wegsliktet
(dat zij) wegslikken(dat zij) wegslikten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
slik wegslikt weg
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
wegslikkend, wegslikkende(hebben) weggeslikt

Vertalinge

Duitshinunterschlucken; verschlucken
Esperantoforgluti