Informasie oor die woord grillen (Nederlands → Esperanto: rosti)

Sinonieme: braden, branden, roosteren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɣrɪlə(n)/
Afbrekinggril·len

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) gril(ik) grilde
(jij) grilt(jij) grilde
(hij) grilt(hij) grilde
(wij) grillen(wij) grilden
(jullie) grillen(jullie) grilden
(gij) grilt(gij) grildet
(zij) grillen(zij) grilden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) grille(dat ik) grilde
(dat jij) grille(dat jij) grilde
(dat hij) grille(dat hij) grilde
(dat wij) grillen(dat wij) grilden
(dat jullie) grillen(dat jullie) grilden
(dat gij) grillet(dat gij) grildet
(dat zij) grillen(dat zij) grilden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
grilgrilt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
grillend, grillende(hebben) gegrild

Vertalinge

Duitsbraten; rösten
Engelsroast; toast
Esperantorosti
Faroëessteikja
Finspaistaa
Fransgriller; rôtir
Katalaansrostir; torrar
Papiamentsrosti; rosto; tost
Portugeesassar; torrar; tostar
Saterfriesbräide; rosterje; rusterje
Spaansasar; tostar
Sweedshalstra; rosta
Tsjeggiesopékat; péci; pražit; smažit; upražit