Informasie oor die woord zijn (Nederlands → Esperanto: esti)

Sinoniem: wezen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/zɛi̯n/
Afbrekingzijn

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) ben(ik) was
(jij) bent(jij) was
(hij) bent(hij) was
(wij) zijn(wij) waren
(jullie) zijn(jullie) waren
(gij) bent(gij) waart
(zij) zijn(zij) waren
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) zij(dat ik) ware
(dat jij) zij(dat jij) ware
(dat hij) zij(dat hij) ware
(dat wij) zijn(dat wij) waren
(dat jullie) zijn(dat jullie) waren
(dat gij) zijt(dat gij) waret
(dat zij) zijn(dat zij) waren
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
zijnd, zijnde(zijn) geweest

Voorbeelde van gebruik

Ze zijn hem te duur.
Dit was beter geweest, want het is mij onaangenaam dit huis binnen te gaan.

Vertalinge

Afrikaanswees
Duitssein
Engelsbe
Esperantoesti