Informasie oor die woord tijd (Nederlands → Esperanto: tempo)

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/tɛi̯t/
Afbrekingtijd
Geslagmanlik

Voorbeelde van gebruik

De tijd heelt alle wonden.
Dan zegt ze dat ik moet gaan slapen, want de tijd gaat sneller als je slaapt.
Phumipon lag de afgelopen zes jaar het grootste deel van de tijd in het ziekenhuis en verschijnt nog zelden in het openbaar.

Vertalinge

Afrikaanstyd
DuitsZeit
Engelstime
Esperantotempo
Jamaikaanse Patoistaim
Katalaanstemps
Nederduitstyd
SaterfriesTied
Walliesamser
Wes‐Friestiid