Informasie oor die woord schim (Nederlands → Esperanto: fantomo)

Sinonieme: fantoom, geest, spook

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/sxɪm/
Afbrekingschim

Voorbeelde van gebruik

Hij maakte zijn volledige koninklijke garde een kopje kleiner en liet hun hoofden met hem in de tombe begraven, opdat hun schimmen hem in de volgende wereld zouden blijven dienen.
In de diepte schoten talloze vissen heen en weer, als zilveren schimmen.

Vertalinge

Afrikaansspook; gees
Deensspøgelse
DuitsGespenst
Engelsghost
Esperantofantomo; ombro
Finsaave; haamu; kummitus
Fransfantôme
Grieksφάντασμα
Hongaarskísértet
Italiaansfantasma
Jamaikaanse Patoisdopi
Katalaansfantasma
Latynlarva; manes; spiritus
Maleishantu
Nederduitsgeyst
Noorsspøkelse
Papiamentszumbi
Poolsduch
Portugeesfantasma
Russiesпривидение; призрак
SaterfriesGäist; Phantom; Spouk
Spaansfantasma
Sweedsspöke
Tagalogmultó
Thaiผี
Tsjeggiesduch; přízrak
Turkshayalet; hortlak
Walliesysbryd
Wes‐Friesspok; spûk
Yslandsdraugur