Informasie oor die woord uitkraaien (Nederlands → Esperanto: ekkrii)

Sinonieme: een kreet slaken, uitroepen, het uitschreeuwen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈœy̯̯tkraːjə(n)/
Afbrekinguit·kraai·en

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) kraai uit(ik) kraaide uit
(jij) kraait uit(jij) kraaide uit
(hij) kraait uit(hij) kraaide uit
(wij) kraaien uit(wij) kraaiden uit
(jullie) kraaien uit(jullie) kraaiden uit
(gij) kraait uit(gij) kraaidet uit
(zij) kraaien uit(zij) kraaiden uit
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) uitkraaie(dat ik) uitkraaide
(dat jij) uitkraaie(dat jij) uitkraaide
(dat hij) uitkraaie(dat hij) uitkraaide
(dat wij) uitkraaien(dat wij) uitkraaiden
(dat jullie) uitkraaien(dat jullie) uitkraaiden
(dat gij) uitkraaiet(dat gij) uitkraaidet
(dat zij) uitkraaien(dat zij) uitkraaiden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
kraai uitkraait uit
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
uitkraaiend, uitkraaiende(hebben) uitgekraaid

Vertalinge

Afrikaansuitroep
Duitsausrufen; losschreien; aufschreien
Engelscall out; exclaim; yelp
Esperantoekkrii
Spaansexclamar
Tsjeggiesvykřiknout; zvolat