Informasie oor die woord pezen (Nederlands → Esperanto: laboregi)

Sinonieme: aanpoten, sloven, zwoegen, slaven

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈpezə(n)/
Afbrekingpe·zen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) pees(ik) peesde
(jij) peest(jij) peesde
(hij) peest(hij) peesde
(wij) pezen(wij) peesden
(jullie) pezen(jullie) peesden
(gij) peest(gij) peesdet
(zij) pezen(zij) peesden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) peze(dat ik) peesde
(dat jij) peze(dat jij) peesde
(dat hij) peze(dat hij) peesde
(dat wij) pezen(dat wij) peesden
(dat jullie) pezen(dat jullie) peesden
(dat gij) pezet(dat gij) peesdet
(dat zij) pezen(dat zij) peesden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
peespeest
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
pezend, pezende(hebben) gepeesd

Voorbeelde van gebruik

Nog een dag hard pezen en dan kwam de grote vakantie.

Vertalinge

Afrikaansslawe; slaaf
Engelsgraft; toil
Esperantolaboregi
Papiamentspuluwé
Sweedsgno; träla
Wes‐Friesskreppe