Informasie oor die woord opzetten (Nederlands → Esperanto: surmeti)

Sinonieme: aandoen, aantrekken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔpsɛtə(n)/
Afbrekingop·zet·ten

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) zet op(ik) zette op
(jij) zet op(jij) zette op
(hij) zet op(hij) zette op
(wij) zetten op(wij) zetten op
(jullie) zetten op(jullie) zetten op
(gij) zet op(gij) zettet op
(zij) zetten op(zij) zetten op
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) opzette(dat ik) opzette
(dat jij) opzette(dat jij) opzette
(dat hij) opzette(dat hij) opzette
(dat wij) opzetten(dat wij) opzetten
(dat jullie) opzetten(dat jullie) opzetten
(dat gij) opzettet(dat gij) opzettet
(dat zij) opzetten(dat zij) opzetten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zet opzet op
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
opzettend, opzettende(hebben) opgezet

Voorbeelde van gebruik

Opnieuw zette Hurtiancz zijn hoed op, en nu paste deze precies.
De Cock zette zijn oude hoedje op.

Vertalinge

Duitsantun; anziehen; auflegen; anlegen
Engelsput on
Esperantosurmeti
Fransimposer; mettre; revêtir
Hongaarsrátesz
Poolsnałożyć
Portugeesaplicar; apor; vestir
Roemeensse încălța
Saterfriesandwo; anluuke
Spaansponer; sobreponer
Thaiพอก; สวม; ใส่
Wes‐Friesoandwaan