Informasie oor die woord bebroeden (Nederlands → Esperanto: kovi)

Sinonieme: broeden, broeden op, koesteren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈbrudə(n)/
Afbrekingbe·broe·den

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) bebroed(ik) bebroedde
(jij) bebroedt(jij) bebroedde
(hij) bebroedt(hij) bebroedde
(wij) bebroeden(wij) bebroedden
(jullie) bebroeden(jullie) bebroedden
(gij) bebroedt(gij) bebroeddet
(zij) bebroeden(zij) bebroedden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) bebroede(dat ik) bebroedde
(dat jij) bebroede(dat jij) bebroedde
(dat hij) bebroede(dat hij) bebroedde
(dat wij) bebroeden(dat wij) bebroedden
(dat jullie) bebroeden(dat jullie) bebroedden
(dat gij) bebroedet(dat gij) bebroeddet
(dat zij) bebroeden(dat zij) bebroedden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bebroedbebroedt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
bebroedend, bebroedende(hebben) bebroed

Voorbeelde van gebruik

Een ei moet warm bebroed worden.

Vertalinge

Afrikaansbroei
Duitsbrüten; bebrüten
Engelsincubate; brood
Esperantokovi
Faroëesbøla
Franscouver
Italiaanscovare
Latynincubare
Papiamentsbrui
Portugeeschocar; incubar
Russiesвысиживать
Saterfriesbroude
Spaansempollar huevos; incubar
Sweedshäcka; ruva
Thaiกก; กกไข่
Wes‐Friesbriede