Informasie oor die woord rusten (Nederlands → Esperanto: resti)

Sinonieme: blijven, toeven, verblijven, zich ophouden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈrɵstə(n)/
Afbrekingrus·ten

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) rust(ik) rustte
(jij) rust(jij) rustte
(hij) rust(hij) rustte
(wij) rusten(wij) rustten
(jullie) rusten(jullie) rustten
(gij) rust(gij) rusttet
(zij) rusten(zij) rustten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) ruste(dat ik) rustte
(dat jij) ruste(dat jij) rustte
(dat hij) ruste(dat hij) rustte
(dat wij) rusten(dat wij) rustten
(dat jullie) rusten(dat jullie) rustten
(dat gij) rustet(dat gij) rusttet
(dat zij) rusten(dat zij) rustten
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
rustend, rustende(hebben) gerust

Voorbeelde van gebruik

Gods zegen ruste op uw arbeid.

Vertalinge

Afrikaansbly
Deensforblive
Duitsbleiben; übrigbleiben; sich aufhalten; ruhen
Engelsrest
Engels (Ou Engels)belifan; ætsittan
Esperantoresti
Faroëessteðga; vera eftir; verða verandi
Finsjäädä
Fransrester
Italiaansrestare; rimanere; stare
Katalaansquedar; restar; romandre
Latynmanere
Luxemburgsbleiwen
Maleismenginap
Nederduitsblyven
Noorsbli
Papiamentskeda
Poolszostawać
Portugeesficar; permanecer; restar
Roemeensrămâne; sta
Russiesоставаться; остаться
Saterfriesblieuwe; uurblieuwe
Skots-Gaeliesfan; fuirich
Spaanspermanecer; quedarse
Srananfika; tan
Swahili‐kaa
Sweedsförbli; förbliva; stanna
Thaiเหลือ; อยู่; อาศัย; อาศัยอยู่
Walliesaros
Wes‐Friesbliuwe