Informasie oor die woord maffen (Nederlands → Esperanto: dormi)

Sinonieme: pitten, slapen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈmɑfə(n)/
Afbrekingmaf·fen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) maf(ik) mafte
(jij) maft(jij) mafte
(hij) maft(hij) mafte
(wij) maffen(wij) maften
(jullie) maffen(jullie) maften
(gij) maft(gij) maftet
(zij) maffen(zij) maften
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) maffe(dat ik) mafte
(dat jij) maffe(dat jij) mafte
(dat hij) maffe(dat hij) mafte
(dat wij) maffen(dat wij) maften
(dat jullie) maffen(dat jullie) maften
(dat gij) maffet(dat gij) maftet
(dat zij) maffen(dat zij) maften
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
mafmaft
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
maffend, maffende(hebben) gemaft

Voorbeelde van gebruik

Ik ga maffen.
Ik mafte.

Vertalinge

Afrikaansslaap
Albaniesfle
Deenssove
Duitsschlafen
Engelsbe asleep; sleep
Engels (Ou Engels)slæpan
Esperantodormi
Faroëessova
Finsnukkua
Fransdormir
Hongaarsalszik
Italiaansdormire
Jiddisjשלאָפֿן
Kabiliesddes
Katalaansdormir
Luxemburgsschlofen
Maleistidur
Nederduitsslåpen
Noorssove
Papiamentsdrumi
Poolsspać
Portugeesdormir
Roemeensdormi
Russiesспать
Saterfriesduukje; duusje; släipe
Skots-Gaeliescaidil
Spaansdormir
Sranansribi
Sweedssova
Thaiนอนหลับ; หลับ; หลับนอน; นอน
Tsjeggiesspát
Turksuyumak
Walliescysgu
Wes‐Friessliepe
Yslandssofa