Informasie oor die woord vaneenscheuren (Nederlands → Esperanto: disŝiri)

Sinonieme: aan stukken scheuren, doorscheuren, verscheuren, uiteenrijten, uiteenscheuren

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) scheur vaneen(ik) scheurde vaneen
(jij) scheurt vaneen(jij) scheurde vaneen
(hij) scheurt vaneen(hij) scheurde vaneen
(wij) scheuren vaneen(wij) scheurden vaneen
(jullie) scheuren vaneen(jullie) scheurden vaneen
(gij) scheurt vaneen(gij) scheurdet vaneen
(zij) scheuren vaneen(zij) scheurden vaneen
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) vaneenscheure(dat ik) vaneenscheurde
(dat jij) vaneenscheure(dat jij) vaneenscheurde
(dat hij) vaneenscheure(dat hij) vaneenscheurde
(dat wij) vaneenscheuren(dat wij) vaneenscheurden
(dat jullie) vaneenscheuren(dat jullie) vaneenscheurden
(dat gij) vaneenscheuret(dat gij) vaneenscheurdet
(dat zij) vaneenscheuren(dat zij) vaneenscheurden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
scheur vaneenscheurt vaneen
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
vaneenscheurend, vaneenscheurende(hebben) vaneengescheurd

Vertalinge

Afrikaansverskeur
Deensrive itu
Duitszerreißen
Engelstear; tear apart; tear to shreds
Esperantodisŝiri
Portugeesdilacerar
Saterfrieskuutriete
Spaansdesgarrar; dilacerar