Informasie oor die woord cyclus (Nederlands → Esperanto: ciklo)

Sinoniem: kringloop

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈsikləs/, /ˈsiklɵs/
Afbrekingcy·clus
Meervoudcyclussen

Vertalinge

Afrikaanssiklus
DuitsZeitkreis; Zyklus; Kreis; Folge; Abfolge; Kreislauf; Ring; Periode; Schwingungszahl; Arbeitsgang; Spiel; Takt
Engelscycle
Esperantociklo
Franscycle
Katalaanscicle
LuxemburgsFolleg
SaterfriesTiedkring; Zyklus
Spaansciclo
Thaiจักร
Tsjeggiescyklus; oběh