Informasie oor die woord zichtbaar (Nederlands → Esperanto: videbla)

Sinonieme: te zien, zienlijk, in zicht

Woordsoortbyvoeglike naamwoord
Uitspraak/ˈzɪxtbaːr/, /ˈzɪɣbaːr/
Afbrekingzicht·baar

Voorbeelde van gebruik

Alleen de neger was zichtbaar.
Nu is het zichtbaar geworden.
Ze vragen zich af waarom wij niet zichtbaar zijn.
De zichtbaren hoefden niet de enigen te zijn.

Vertalinge

Afrikaanssigbaar
Deenssynlig
Duitsersichtlich; sichtbar; zu sehen
Engelsvisible; apparent
Esperantovidebla
Faroëessjónligur
Fransapparant; visible; en vue
Papiamentsvisibel
Poolswidoczny
Portugeesvisível
Saterfrieseepenbeer; kloor; oogenschienelk; oogenskienelk
Sweedsskönjbar; synlig
Wes‐Friessichtber