Informasie oor die woord uniform (Nederlands → Esperanto: uniformo)

Sinoniem: tenue

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/yniˈfɔrᵊm/
Afbrekinguni·form
Geslagonsydig / histories vroulik, teënwoordig ook manlik
Meervouduniformen

Voorbeelde van gebruik

Onze uniformen zullen niet herkend worden.
Onder zijn overall droeg hij zijn militaire uniform.
U herken ik wel, maar dat komt door het uniform.
Hij gaat naast hem staan, houdt zijn mobiel vlak voor het gezicht van Graanoogst en wijst op het schermpje, waarop een foto te zien is van Cecilia van den Genugten in uniform.
Hij moest die uniform zien kwijt te raken.
Achter hem aan kwam een jonge neger in het uniform van het leger.
Pat en hij wandelden verder naar het hoel en zij stonden op het punt er binnen te gaan toen hun de doorgang versperd werd door een man in uniform.

Vertalinge

Afrikaansuniform
Deensuniform
DuitsUniform
Engelsuniform
Esperantouniformo
Fransuniforme
Katalaansuniforme
Maleisseragam
Papiamentsunifòrm
Portugeesfarda; fardamento; uniforme
SaterfriesUniform
Spaansuniforme
Sweedsuniform
Tsjeggiesstejnokroj; uniforma
Wes‐Friesunifoarm