Sinonieme: gans, geheel, vol, volkomen, volslagen
Woordsoort | byvoeglike naamwoord |
---|
Uitspraak | /ɦel/ |
---|
Afbreking | heel |
---|
Verbuiging
Predikatief |
---|
Attributief | Onbepaald | Manlike en vroulike meervoud | hele |
---|
Onsydige enkelvoud | heel |
---|
Meervoud | hele |
---|
Bepaald | hele |
---|
Partitief | heels |
---|
Ik beefde over mijn hele lichaam.
Vanuit heel de wereld wordt met woede gereageerd op de Russische agressie.
Je bent hier de hele ochtend geweest.
Toen gingen de lichten in de hele stad uit.
En zo verging het hem de hele dag.
Mijn pannekoeken zijn beroemd in heel Duitsland.