Informasie oor die woord stam (Nederlands → Esperanto: trunko)

Sinonieme: boomstam, romp

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/stɑm/
Afbrekingstam
Geslagmanlik
Meervoudstammen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
stammetjestammetjes

Voorbeelde van gebruik

Tussen de enorme stammen van de bomen was meer dan genoeg ruimte voor bereden mannen.
Twee kogels sloegen naast me in de stammen.
Het touw werd om de stam gebonden.
Maar ik was nauwelijks gevallen of ik voelde hoe sterke handen mijn enkels beetgrepen en het volgende ogenblik werd ik in de beschutting van de holle stam getrokken.

Vertalinge

Afrikaansstam
Deensstamme
DuitsStamm; Baumstamm; Strunk
Engelsstem; trunk; bole; tree‐trunk
Esperantotrunko; arbotrunko
Faroëesbulur
Franstronc
Italiaanstronco
Katalaanstronc
LuxemburgsStamm
Portugeescaule; tronco
SaterfriesBoomstam; Stam; Strunk
Spaanstronco
Sweedsstam
Thaiต้น