Informasie oor die woord toneel (Nederlands → Esperanto: scenejo)

Sinonieme: schouwtoneel, bühne

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/toˈnel/
Afbrekingto·neel
Geslagonsydig

Voorbeelde van gebruik

De rest van het toneel lag in het donker.
Volkhavaar stapte van het toneel af.
Hij schonk vrijwel geen aandacht aan wat er op het toneel gebeurde.
Op dit moment betrad een ceremoniemeester het toneel.
Zijn woorden gingen echter verloren in het lawaai van een groot orkest, dat losbarstte toen er een dansende figuur met een strohoed op het toneel verscheen.

Vertalinge

Afrikaanstoneel
DuitsBühne
Engelsstage
Esperantoscenejo
Faroëesleikpallur
Nederduitstoneyl; toneel
Noorsscene
Portugeescenário; palco
Spaansescenario
Wes‐Friestoaniel