Informasie oor die woord roos (Nederlands → Esperanto: rozo)

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ros/
Afbrekingroos
Geslagmanlik
Meervoudrozen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
roosjeroosjes

Voorbeelde van gebruik

Het pad van een werkgever gaat niet over rozen, mevrouw.
In de tuin was Janus bezig rozen af te snijden.

Vertalinge

Afrikaansroos
Deensrose
DuitsRose
Engelsrose
Engels (Ou Engels)rose
Esperantorozo
Faroëesrósa
Finsruusu
Fransrose
Hongaarsrózsa
Katalaansrosa
Latynrosa
Noorsrose
Papiamentsrosa; roza
Poolsróża
Portugeesrosa
Russiesроза
SaterfriesRouse
Skotsrose
Spaansrosa
Srananrowsu
Swahiliwaridi
Sweedsros
Thaiกุหลาบ
Tsjeggiesrůže
Walliesrhosyn
Wes‐Friesroas
Yslandsrós