Informasie oor die woord wreken (Nederlands → Esperanto: venĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vrekə(n)/
Afbrekingwre·ken

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) wreek(ik) wrook, wreekte
(jij) wreekt(jij) wrook, wreekte
(hij) wreekt(hij) wrook, wreekte
(wij) wreken(wij) wroken, wreekten
(jullie) wreken(jullie) wroken, wreekten
(gij) wreekt(gij) wrookt, wreektet
(zij) wreken(zij) wroken, wreekten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) wreke(dat ik) wroke, wreekte
(dat jij) wreke(dat jij) wroke, wreekte
(dat hij) wreke(dat hij) wroke, wreekte
(dat wij) wreken(dat wij) wroken, wreekten
(dat jullie) wreken(dat jullie) wroken, wreekten
(dat gij) wreket(dat gij) wroket, wreektet
(dat zij) wreken(dat zij) wroken, wreekten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
wreekwreekt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
wrekend, wrekende(hebben) gewroken

Voorbeelde van gebruik

Het wezen zei dat hij zou worden gewroken en dat hij Kerrigor zou waarschuwen.

Vertalinge

Afrikaanswreek
Duitsrächen
Engelsavenge; revenge
Esperantovenĝi
Faroëeshevna
Finskostaa
Fransvenger
Katalaansvenjar
Papiamentsvenga
Portugeesdesforrar; vingar; vingar‐se
Saterfriesrächje; wreeke
Spaansvengar
Sweedshämna
Tsjeggiespomstít
Wes‐Frieswreke