Informasie oor die woord scheiden (Nederlands → Esperanto: eksedziĝi)

Sinoniem: zich laten scheiden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈsxɛi̯də(n)/
Afbrekingschei·den

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) scheid(ik) scheidde
(jij) scheidt(jij) scheidde
(hij) scheidt(hij) scheidde
(wij) scheiden(wij) scheidden
(jullie) scheiden(jullie) scheidden
(gij) scheidt(gij) scheiddet
(zij) scheiden(zij) scheidden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) scheide(dat ik) scheidde
(dat jij) scheide(dat jij) scheidde
(dat hij) scheide(dat hij) scheidde
(dat wij) scheiden(dat wij) scheidden
(dat jullie) scheiden(dat jullie) scheidden
(dat gij) scheidet(dat gij) scheiddet
(dat zij) scheiden(dat zij) scheidden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
scheidscheidt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
scheidend, scheidende(zijn) gescheiden

Voorbeelde van gebruik

Zal Caroline het je lastig maken als ze hoort dat je wilt gaan scheiden?

Vertalinge

Afrikaansskei
Deenslade sig skille; skilles
Duitssich scheiden lassen
Engelsget a divorce; divorce
Esperantoeksedziĝi
Noorsskille seg
Portugeesdivorciar‐se
Sweedsskiljas
Yslandsskilja