Informatie over het woord hotel (Westerlauwers Fries → Esperanto: hotelo)

Uitspraak/hoːˈtɛl/
Afbrekingho·tel
Woordsoortzelfstandig naamwoord
Geslachtonzijdig
Meervoudhotels

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
hoteltsjehoteltsjes

Voorbeelden van gebruik

De minsken dy’t yn it hotel wenje, hawwe dêr wolris muoite mei.

Vertalingen

Engelshotel
Esperantohotelo