Informasie oor die woord gasto

Woordsoortselfstandige naamwoord
Afbrekinggast·o

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
Nominatiefgastogastoj
Akkusatiefgastongastojn

Vertalinge

Afrikaansgas
Albaniesmysafir
Deensgæst
DuitsGast
Engelsguest; sojourner
Engels (Ou Engels)cuma; giest; gæst
Faroëesgestur
Finsvieras
Fransconvive; hôte
Hawaiïeshoakipa
Hongaarsvendég
Italiaansospite
Katalaanshoste
Latynhospes; hospitator
Nederlandsgast; introducé; logé
Noorsgjest
Oekraïensгість
Papiamentsbishita
Poolsgość
Portugeesfreguês; hóspede; visita
Russiesгость
SaterfriesGast
Spaansconvidado; huésped
Srananfisiti
Swahilimgeni
Sweedsgäst
Thaiแขก
Tsjeggieshost
Turksmisafir
Wes‐Friesgast
Yslandsgestur