Information du mot schließen (allemand → espéranto: fini)

Synonymes: beschließen, enden, beenden, endigen, beendigen, erledigen, vollenden, abschließen, einstellen

Prononciation/ˈʃliːsən/
Césureschlie·ßen
Parti du discoursverbe

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ich) schließe(ich) schloß
(du) schließt(du) schlossest, schloßt
(er) schließt(er) schloß
(wir) schließen(wir) schlossen
(ihr) schließt(ihr) schloßt
(sie) schließen(sie) schlossen
Subjonctif
PrésentPassé
(ich) schließe(ich) schlösse
(du) schließest(du) schlössest
(er) schließe(er) schlösse
(wir) schließen(wir) schlössen
(ihr) schließet(ihr) schlösset
(sie) schließen(sie) schlössen
Impératif
(du) schließe
(ihr) schließt
schließen Sie
Participes
Participe présentParticipe passé
schließend(haben) geschlossen

Traductions

afrikaansbeëindig
anglaisconclude
catalanacabar; finir; terminar
danoisfuldende
espagnolacabar; terminar
espérantofini
féringienenda
finnoislopetta
françaiscesser; finir; terminer
frison occidentalbesljochtsje; dien meitsje; ôfmeitsje; klear wêze mei
frison saterlandbe‐eendje; besluute; eendigje; eendje; oumoakje
italienfinire; terminare
néerlandaisafmaken; afsluiten; beëindigen; besluiten; uitmaken; voleindigen; een eind maken aan; eindigen; klaar zijn met
papiamentofinalisá; kaba; terminá
polonaiskończyć
portugaisacabar; encerrar; finalizar; terminar
roumaintermina
suédoisfullborda; ända
thaïจบ; เสร็จ
turcbitirmek