Informasie oor die woord Droge (Duits → Esperanto: drogo)

Uitspraak/ˈdroːɡə/
AfbrekingDro·ge
Woordsoortselfstandige naamwoord
Geslagvroulik

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
NominatiefDrogeDrogen
GenitiefDrogeDrogen
DatiefDrogeDrogen
AkkusatiefDrogeDrogen

Voorbeelde van gebruik

Weltweit steigt die Zahl der Menschen, die zu Drogen greifen.
Die Drogen sind zum Landeskriminalamt zur Untersuchung übersandt worden.

Vertalinge

Afrikaansdwelm
Engelsdrug
Esperantodrogo; narkotiko; narkotilo
Fransdrogue; stupéfiant
Nederlandsdrug; narcoticum; verdovend middel
Portugeesentorpecente; narcótico
Spaansnarcótico