Informasie oor die woord schlingen (Duits → Esperanto: gluti)

Sinonieme: schlucken, hinunterschlucken, verschlucken, hinunterschlingen, einnehmen, verschlingen

Uitspraak/ˈʃlɪŋən/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ich) schlinge(ich) schlang
(du) schlingst(du) schlangst
(er) schlingt(er) schlang
(wir) schlingen(wir) schlangen
(ihr) schlingt(ihr) schlangt
(sie) schlingen(sie) schlangen
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ich) schlinge(ich) schlänge
(du) schlingest(du) schlängest
(er) schlinge(er) schlänge
(wir) schlingen(wir) schlängen
(ihr) schlinget(ihr) schlänget
(sie) schlingen(sie) schlängen
Gebiedende wys
(du) schlinge
(ihr) schlingt
schlingen Sie
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
schlingend(haben) geschlungen

Vertalinge

Afrikaansinsluk
Engelsdown; swallow
Esperantogluti
Faroëesslúka; svølgja
Fransavaler
Katalaansempassar‐se; englotir; engolir
Nederlandsdoorslikken; inslikken; slikken; slokken
Portugeesengolir; tragar
Roemeensînghiți
Russiesглотать
Saterfriessluuke; snukkopje
Spaansdeglutir; tragar
Tsjeggieshltat; polknout; polykat; pozřít; spolknout
Walliesllyncu